Om softphones te configureren zijn drie instellingen nodig: het toestelnummer, het registratiewachtwoord en een registrar.
Het toestelnummer is de gebruikersnaam of geautoriseerde gebruikersnaam waarmee u toegang krijgt tot de telefoon, het wachtwoord is het telefoonwachtwoord en de registrar is de proxy of domein, ofwel de IP-hostnaam van PBX. Er moet vooraf een (cloud) telefooncentrale zijn geïnstalleerd.
Een softphone wordt geconfigureerd via een correct geconfigureerde internetverbinding en kan dus overal worden gebruikt. De app of clienttoepassing moet apart van de PBX-installatie worden geïnstalleerd.
Sommige (cloud) PBX-systemen bieden de mogelijkheid om tegelijkertijd een fysieke telefoon als een softphone te registreren.
Neem contact op met een MachCloud-vertegenwoordiger voor meer informatie over het instellen van een softphone. Raadpleeg een expert voor een degelijke configuratie van softphone.
